Wij in het Westen schrijven van links naar rechts. Dat vinden we normaal. En een horizontaal lopende reisroute op een kaart bekijken we doorgaans op dezelfde manier. Hier in Zuid-Tirol doen we het eens andersom: we trekken van oost naar west. Van Sexten in de Dolomieten tot aan de Stelvio in de Alpen.
De meest voor de hand liggende weg om Zuid-Tirol te bereiken, loopt via Innsbruck. We volgen liever een meer opwindende heenreis, via Rosenheim, Matrei en Lienz, om vanuit het oosten Italië binnen te rijden. Je betaalt €10 tol voor de tunnel, maar je hebt geen snelwegenvignet nodig en je hoeft niet over de Brennerpas.
Camping Caravan Park Sexten
Meteen over de grens ben je in Südtirol of Alto Adige, het nu tweetalige stuk Italië dat ooit bij Oostenrijk hoorde. Je merkt dat nog aan talrijke dingen: goeiedag heet hier Grüβ Gott, gebouwen en kerkjes hebben Oostenrijkse trekjes en de porties in de restaurants zijn royaal Duits. Aan de andere kant merk je dan weer Italiaanse verfijning. Je krijgt niet alleen veel op je bord, het is ook verdraaid lekker. Zowat 70% van Südtirol spreekt Duits, alleen in de hoofdstad Bozen of Bolzano liggen de verhoudingen omgekeerd.
In Innichen, in het schitterende Pusterdal, slaan we linksaf in de richting van Sexten. De camping is uitstekend aangegeven en we zijn een beetje nerveus, want we komen bij een van de knapste campings van Italië, en bij uitbreiding van heel Europa. CaravanPark Sexten heeft een wand vol awards, prijzen, medailles en lintjes, en het verwondert ons dan ook dat de tarieven, naar Italiaanse maatstaven, nog meevallen. Je kunt hier terecht met tent, kampeerauto of caravan, maar een boomhut of een originele chalet behoren ook tot de mogelijkheden. Het voelt een beetje elitair aan door een overaanbod aan merken als Carthago, Niesmann+Bischoff, Fendt en Tabbert, maar de sfeer is vriendelijk en heel ongedwongen. Op de kampeerautoparking vooraan betaal je €23 in het laagseizoen, maar volgens de Italiaanse wet mag je daar maar twee nachten staan. Een prima regeling; kampeerautoplaatsen zijn tenslotte trekkersplaatsen. Het domein straalt rust uit, het kader is adembenemend – rondom bergen – en wat je maar kunt bedenken, is aanwezig. Alles voelt heel natuurlijk. In de eigen schrijnwerkerij krijgen oude planken een nieuw leven in de vakantiehuisjes. Het restaurant is stemmig, de winkel biedt veel streekproducten aan. De sanitairgebouwen zijn uit de kunst en het allermooiste is het Hallenbad. Alles is in natuursteen, hout en glas. De bodem van het 1,4 meter diepe bad is bezaaid met ronde keien. Er zijn bubbelbaden en op de verwarmde stenen banken kun je rusten. Aangezien dit ook een wintercamping is, kun je je voorstellen hoe lekker het is om na het skiën nog wat te zwemmen om je dan bij het open vuur te verwarmen. Er is een doorsteek naar het buitenbad en als je moe gezwommen bent, laat je je verwennen in de wellness. Je kunt je haar laten doen, je laten inpakken in hooi of weer tot leven komen bij een deugddoende massage.
Monte Elmo
Omringd door al dit machtig berggeweld van de Dolomieten – Werelderfgoed – kriebelt het om de wandelschoenen aan te trekken. We nemen naast de camping de bus naar Moos (€3 voor twee personen!). Bij de kabelbaan naar Helm/Monte Elmo plaatsen we onze vinger op een tocht van zes uur die ons in één beweging weer naar de camping brengt. In de cabine lijkt het alsof twee bussen klimmers gedropt zijn, want het is behoorlijk vol. Veel kranige oudjes ook, respect! Eenmaal boven stappen ze, allen gewapend met stokken, hogerop met een tempo alsof daar goud te vinden is. Dat is ook een beetje zo, want het uitzicht is spectaculair. We hadden stiekem gehoopt dat de weg ging dalen, maar de eerste uren gaat het almaar hoger. Tot boven de boomgrens, waar we rond de middag in de Sillianer Hütte de innerlijke mens kunnen versterken. Van hier af gaat het geleidelijk naar beneden, elke bocht levert weer een nieuw uitzicht, maar aan het einde van deze kuitenbijter zijn we blij dat we ons in het zalige Hallenbad kunnen ontspannen.
Toblacher See
Ik heb in de shop voor €5 een hele zak broodjes gekocht en na de “Entsorgung” in het voorbeeldige servicestation gaat het richting Toblach. In het Italiaans heet dat Dobbiaco en geef toe, dit geeft een tikkeltje meer Ferrari-gevoel. De afstand die we rijden is klein, maar de locatie van camping Toblacher See, direct aan het meer, helemaal door bergen ingesloten, is bijzonder romantisch. De terrassencamping is heel verzorgd en biedt op elke plaats een mooi uitzicht. Je wordt jaloers op het sanitair en restaurant Seeschupfe is gewoon zalig. Zeker als je buiten op het terras zit, vlakbij het groene meer, is het dubbel genieten. Voor een écht Italiaanse pizza ben je hier aan het juiste adres, maar een gemixte grill gaat er ook lekker (bijna helemaal) in.
Omheen het drie meter diepe meer loopt een mooi en leerzaam wandelpad. Er langsheen gaat een fietspad twee richtingen uit. We halen de fietsen uit de garage en kiezen voor het zuiden. Er loopt een schitterend fietspad tot in Cortina d’Ampezzo, waar ooit de Olympische Winterspelen plaatsvonden. Volgens onze kaart wordt het een rit van 58 km, heen en terug. We starten op 1259 m hoogte. Het eerste deel is zo’n 10 km lang en klimt gestaag tot in Cimabanche, dat op 1529 m ligt. Onderweg passeren we, heel verrassend, Soldatenfriedhof Naβwand, een militair kerkhof van WOI. Hier rusten exact 1259 soldaten van meerdere nationaliteiten. Net voor de Dürrensee/Lago di Landro heb je een onwaarschijnlijk mooie blik op de Drei Zinnen/Tre Cime (letterlijk de drie kantelen), een van de mooiste bergformaties in de Dolomieten. Een hele mooie wandeltocht loopt vanaf het meer helemaal tot bij de Drei Zinnen Hütte. Je doet er wel dik drie uur over. Vanaf het hoogste punt van onze fietstocht gaat het 18 km bergafwaarts tot in het mooie Cortina, een beetje mondain, maar vooral gezellig. Tijd voor een gelato!
Bozen/Bolzano
Onze volgende bestemming ligt 100 km meer naar het zuidwesten, in Bozen. De hoofdstad van Südtirol ligt vrij zuidelijk en ademt in hoofdzaak Italiaans. De vrij grote stad heeft een gezellige oude stadskern, met de voor germanisten goed gekende Walther von der Vogelweide in het midden van het marktplein. In deze stad kun je urenlang winkelen, maar er zijn gelukkig ook tal van terrasjes waar het goed toeven is bij een cappuccino. Vergeet echter de lokale rode wijn niet. Een Lagrein en een Magdalena zijn allebei uitstekend. Bestel er een paar sneetjes “Speck” (ham) bij, de stad is er beroemd voor. Neem een voorraadje wijn mee naar huis, want daar is hij niet te vinden.
In de stad is veel te bezichtigen, maar sla vooral Ötzi, in het archeologisch museum, niet over. Ötzi is de “iceman”, de gletsermummie die in de Ötztaler Alpen werd gevonden, waar hij 5000 jaar geleden gestorven is. Rond de koel bewaarde gletsjerman en de voorwerpen die hij met zich meedroeg, ontstond een fraaie tentoonstelling, die een nieuwe norm op gebied van presentatie en museumpedagogiek vormde.
Net zo interessant is het MMM (Messner Mountain Museum) in Slot Sigmundskron, net buiten Bozen. Een van de beroemdste bergbeklimmers ter wereld en vast de bekendste Zuid-Tiroler, Reinhold Messner, laat je er kennismaken met zijn visie op de bescherming van de berggebieden. Het gaat om meer dan een tentoonstelling van souvenirs aan verre reizen, hij houdt er eerder een pleidooi voor duurzaamheid. “Als het toerisme ook in de komende decennia hier actief wil blijven, kan men niet om de ecologische aspecten heen”, zegt Messner. Deze boodschap is niet in dovemansoren beland, want bijna alle campings in Zuid-Tirol dragen het label “Ecocamping”, en dat is meer dan alleen maar een woord.
Lerncamping Moosbauer
Camping Moosbauer, derde generatie ondertussen, heeft Messners filosofie goed opgevolgd. De eerder kleine en supergezellige camping aan de rand van Bozen was altijd al bij de eersten als het om nieuwigheden ging: de eerste met een zwembad, de eerste met zonnepanelen, de eerste met zout in het zwembad in plaats van chloor. En nu: de eerste leercamping in Europa. Klaus Egger ging bij de bouw van het nieuwe sanitaire blok een stap verder dan wat men verwacht. Niet alleen wordt optimaal gebruik gemaakt van groene energie en springt men verstandig om met water, er valt ook heel wat te leren. En op een leuke manier. In drie talen kom je, verspreid over de camping, alles te weten over Zuid-Tirol, over Bozen en zijn mensen, weetjes, tradities en eigenaardigheden. Maar ook over energie en toekomstgerichte technieken. In elke ruime douche vind je prachtig grote foto’s met telkens een weetje. Echt, tijdens je verblijf wil je elke douche gebruikt hebben. Zelfs in het toilet blijf je niet op je honger. Heel wat mensen komen hier in de paasperiode: ’s morgens skiën in de buurt en in de namiddag zonnen bij het zwembad. Naar het restaurant moet je zeker: top-Italiaanse keuken. Dit is een camping die beklijft; naar hier komen sommige mensen al langer dan 20 jaar! Je moet dan ook weten dat Zuid-Tirol gezegend is met 300 dagen zon per jaar. Niet te verbazen dat de camping vol is tot diep in oktober.
Meran/Merano
Bozen bevindt zich op de grens tussen de schoonheid van de ruwe, expressieve Dolomieten aan de ene kant en de pracht van de uitgestrekte dalen anderzijds, waar zich de tuin van Italië uitstrekt, en waarachter de machtige Alpen opdoemen.
Vandaag is het tijd om eens zo’n dal te volgen en daarvoor tillen we de fietsen nog eens uit de garage. Het pad naar het kuuroord Meran op 25 km is perfect, dwars door de boomgaarden, waar de knalrode appelen wachten op de pluk. Links de Etsch, rondom ons de bergen. Rechts ligt Bozen, met een hoog en kaal bergmassief erachter. Het weer is perfect, het kader is de hele weg tot in het lieflijke Meran fotogeniek. Bij de nieuwe thermen steken we het bruggetje over en nestelen ons op een bankje aan de Sissi-promenade om onze broodjes soldaat te maken en om naar de voorbijgaande mensenstroom te kijken. Onderweg naar Slot Trauttmannsdorff, met één van de mooiste tuinen van het land, worden we overmand door de hitte en aan de verleiding van een super-gelato kunnen we niet weerstaan: €3 voor drie heerlijke bollen. Via een doorsteekje komen we in het gezellige centrum, waar zelfs nu, diep in september, alle terrasjes vol zitten. Meran is een uitstekend startpunt voor wandelingen in de bergen. Een zetellift brengt je naar Dorf Tirol en vandaar staan tal van boeiende wandelmogelijkheden open.
Naar de Stelvio
Voor ons laatste kampeerdoel moeten we door de Vinschgau naar Prad aan de Stilfserjoch, ofwel Stelvio, de prachtige pas die de grens met Zwitserland vormt. Kenmerkend voor de Vinschgau is het grandioze natuurlandschap met zijn opvallende tegenstellingen. Het dal wordt geflankeerd door de Ortler-groep in het zuiden en de Ötztaler Alpen in het noorden. De Ortler is met 3905 m de hoogste berg in Zuid-Tirol. Camping Sägemühle ligt er in dit reuzenkader schitterend bij; het panorama is enorm. Deze Ecocamping heeft werkelijk alles te bieden om je in elk seizoen te verwennen: een binnenzwembad, sauna, een ondergronds sanitair blok, een heel goed restaurant en elke dag een frisse appel uit de eigen boomgaard. Bijzonder lekker en tegen een spotprijs per kist te koop. Voor thuis, goed tot in de winter! Bij de inschrijving krijg je gratis kaarten voor bus en trein doorheen de hele Vinschgau.
’s Ochtends om vijf voor acht nemen we de bus naar de Stelvio, om van daar te voet terug te keren. Eén uur en 48 haarspeldbochten verder komen we boven op de berg aan. De weg erheen is smal en niet toegankelijk voor voertuigen langer dan 10,5 meter. Vandaar dat de bus zo kort is. De stilte boven is verpletterend, tot ze door een groepje test-BMW’s en –Porsches met een indruk makend gebrul wordt doorbroken. Dit is geliefd (speel)terrein voor testrijders. Gelukzakken!
De weg terug heet gewoon “20” en die moet ons in drie uur naar de volgende refugio leiden. In het begin ben je precies in een maanlandschap aan het stappen; een paar stokken zouden welkom zijn. De afgrond gaapt naast je en de eerste stappen gaan langzaam en met trillende benen. We voelen ons een stel mietjes, want een groepje van vijf doet dit met de mountainbike! Het uitzicht is voortdurend anders; blauwe gletsjers wisselen af met kale rotsen. Enige uren later zijn we bij de refugio, tegelijk het eindstation van de erg lange zetellift van Trafoi, waarmee we op zalige wijze naar meer vertrouwde grond suizen.
Reschensee
Vanuit Prad loopt een erg mooi fietspad tot aan de Reschensee in het noorden, waar de pas begint. Via deze weg gaat het over een paar dagen huiswaarts. Het pad volgt de Adige, maar 20 km lang houdt het niet op met klimmen. Van 900 m in Prad gaat het naar 1500 m! Gelukkig heeft mijnheer Tesla voor de nodige ondersteuning gezorgd. Het middeleeuwse Glurns is een stop waard. Het is het enige stadje in Zuid-Tirol waarvan de stadsmuren nog compleet zijn. Het eerste grote meer is de Haidersee bij St. Valentin. We kijken al uit naar het beroemde kerktorentje in het water, maar daarvoor moeten we nog flink doortrappen tot in Graun. Vanaf de oever van de Reschensee zie je het kerktorentje van Curon boven het water uitpiepen. Het dorpje zelf “verdronk” bij de aanleg van het stuwmeer. De terugweg naar Prad leggen we af in een recordtijd: er zijn hellingen bij van 16 tot 20% en een noordenwind zorgt voor het extra duwtje in de rug. Met de hele weg lang een uitzicht op de prachtige Südtirolse bergen is dit een perfecte afsluiter van een prachtige reis.
Campings
- CaravanPark Sexten
Fam. Happacher
St. Josefstraβe 54
I-39030 Sexten
T +39 0474 71 04 44
caravanparksexten@pec.it
www.caravanparksexten.com
- Toblacher See
Fam. Herbert Panzenberger
Toblacher See
I-39034 Toblach
T +39 0474 97 31 38
info@toblachersee.com
www.toblachersee.com
- LernCamping Moosbauer KG
Fam. Klaus Egger
Moritzingerweg 83
I-39100 Bozen
T +39 0471 91 84 92
info@moosbauer.com
www.moosbauer.com
- Sägemühle
Familie Wunderer
Dornweg 12
I-39026 Prad am Stilfserjoch/Stelvio
T +39 0473 61 60 78
camping@saegemuehle.it
www.saegemuehle.it